Recht voor ú

Diefstal motor komt Durbuy duur te staan

Om (geluids)overlast van motorrijders te beperken, vaardigde de stad Durbuy vanaf augustus 2016 verschillende besluiten uit om het parkeren in het stadscentrum te verbieden. De motorrijders werden hierbij verplicht hun motor op openbare parkings te parkeren buiten het centrum van de stad. In juni 2017 werd op een van deze parkings echter een motor gestolen. De motorrijder, die Advox onder de arm had genomen, sprak hierop de stad Durbuy aan om zijn motor vergoed te zien. Is dit echter wel mogelijk?

De stad Durbuy argumenteerde dat zij geen enkele vergoeding verschuldigd was aan de motorrijder. Omdat de stad tegen betaling een parkeerplaats ter beschikking stelde maar geen enkele verdere bewaking van de motor op zich nam, was er volgens haar louter sprake van een huurovereenkomst. Hierdoor diende de stad Durbuy volgens haar niet in te staan voor enige vergoeding van de motorfiets bij diefstal. Een verhuurder is hiertoe immers niet gehouden.

 

Advox was het hier niet mee eens en argumenteerde dat de stad Durbuy wel degelijk meer plichten had. Volgens Advox was er geen sprake van een loutere huurovereenkomst, maar wel van bewaargeving. Deze bewaargeving gaat veel verder omdat de stad in dit geval wel verplicht is de motor in dezelfde staat dient terug te geven, wat bij een loutere huur niet het geval is. Deze verdergaande verplichtingen volgden volgens Advox onder meer uit het feit dat de parking verplicht was, was afgespannen met hekken én een houten wachtpost was voorzien.

 

Omdat er geen akkoord kon worden bereikt tussen de motorrijder en de stad Durbuy, werd de zaak voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg van Marche-en-Famenne. De rechtbank oordeelde dat er inderdaad sprake was van een huurovereenkomst, zoals verdedigd door de stad Durbuy. Hierdoor kwam het niet aan de stad toe om de motorrijder te gaan vrijwaren voor schade veroorzaakt door derden, zoals bij diefstal. De stad voorzag volgens de rechter een parkeerplaats, niet meer of minder, en was dus niet gehouden tot teruggave van de motor.

 

Advox ging hierop in beroep, waarna het hof van beroep te Luik zich over de zaak boog. In tegenstelling tot de rechtbank van eerste aanleg, volgde het hof van beroep wél de argumentatie van de motorrijder. Het hof verwees naar de zogenaamde bewaargeving uit noodzaak, omdat de motorrijder verplicht was zijn motorfiets op een van de voorziene parkings te parkeren. Dit zelfs onder dreiging van een administratieve boete. Daarnaast benadrukte het hof van beroep dat ook de indruk werd gewekt dat de parking bewaakt werd. De parking was immers afgespannen met hekken en er was een houten wachtpost voorzien waarin (soms) ook iemand aanwezig was van de stad Durbuy. Gelet op deze elementen was er geen sprake van een loutere huurovereenkomst, maar wel van een (verdergaande) bewaargeving.

 

Hoewel deze discussie voor een niet-jurist misschien nodeloos muggenziften lijkt, zijn de gevolgen enorm. Omdat er geen sprake was van een loutere huurovereenkomst, was de stad Durbuy gehouden om de motor in dezelfde staat terug te geven aan de motorrijder. Omdat dit echter door de diefstal niet mogelijk was, werd de stad Durbuy veroordeeld tot een schadevergoeding. Hoewel de stad Durbuy van bij het begin haar aansprakelijkheid heeft betwist, heeft de motorrijder in beroep dus aan het langste eind getrokken.

 

Uit de vaststellingen van de politie kort na de diefstal bleek trouwens dat er meerdere moto’s werden gestolen van de verplichte parkings. Misschien is deze uitspraak Justice for all?