Recht voor ú

Heb ik recht op een nieuwwaarde vergoeding na schade?

Wanneer iemand door zijn fout schade veroorzaakt aan een ander, is hij verplicht deze schade te vergoeden. Maar heb je recht op een vergoeding in nieuwwaarde na schade? Dit artikel duikt in de verschillen tussen nieuwwaarde en werkelijke waarde, en bespreekt de recente ontwikkelingen in de rechtspraak die van invloed zijn op jouw recht op vergoeding. We verkennen ook de uitzonderingen op de vergoeding in nieuwwaarde en wat dit betekent voor verzekeraars en economisch totaal verlies.

Nieuwwaarde versus werkelijke waarde

De vergoeding dient de benadeelde in staat te stellen de zaak te herstellen in de staat waarin zij zich vóór het schadegeval bevond. De vraag stelt zich of er rekening dient te worden gehouden met slijtage, of ook wel vetusteit genoemd.

De werkelijke waarde is de waarde die de zaak had voor het schadegeval en waarbij wel rekening wordt gehouden met slijtage. De nieuwwaarde is de vergoeding dat noodzakelijk is om de zaak te laten herstellen of vervangen zonder dat rekening wordt gehouden met slijtage.

Op welke vergoeding heeft de benadeelde recht?

Deze vraag heeft de rechtspraak en de rechtsleer lang verdeeld. Het Nederlandstalige Hof van Cassatie had sinds 2016 de visie dat enkel de werkelijke waarde vergoed dient te worden aan de benadeelde. Tegen deze vaste rechtspraak ging het Franstalige Hof van Cassatie echter lijnrecht in bij een arrest van 2021.

Het Hof oordeelde als volgt: In de regel heeft de benadeelde recht op het bedrag dat nodig is om de beschadigde zaak te laten herstellen, zonder dat dit bedrag verminderd mag worden wegens de vetusteit van de beschadigde zaak. Door dit arrest ontstond er een interne verdeeldheid bij het Hof van Cassatie.

Recent ging ook het Nederlandstalige Hof van Cassatie over stag. Bij arrest van 27 juni 2024 oordeelde het Hof immers dat de benadeelde in regel recht heeft op een vergoeding zonder aftrek van vetusteit. Hiermee zitten de Nederlandstalige en Franstalige sectie terug op één lijn.

Uitzonderingen op nieuwwaarde vergoeding

De nieuwwaarde vergoeding is echter nog geen absolute regel. Beide cassatiearresten laten zich in het betoog tot gematigdheid inpassen. De arresten beslissen immers dat «in de regel» geen aftrek wegens vetusteit mag gebeuren. De rechtsleer spoort dan ook meteen aan tot gematigdheid. De volgende uitzonderingen worden voorzien:

  • Bijzondere wettelijke regeling of conventionele afwijking: Binnen de grenzen van het dwingend recht en de beperkingen die gelden voor een schadebeding, kunnen partijen de vergoeding forfaitair beperken tot de werkelijke waarde van de vernielde of beschadigde zaak. Ook wanneer een bijzondere wettelijke regeling van het gemene recht afwijkt, geldt de cassatierechtspraak niet.
  • Onevenredigheid: Bij manifeste onevenredigheid tussen de nieuwwaarde en de waarde van de zaak net vóór het schadegeval, is het redelijk om een uitzondering te maken op de vergoeding van de nieuwwaarde.
  • Voordeelstoerekening: Uit het leerstuk van de voordeelstoerekening volgt dat wanneer de fout een voordeel oplevert voor de benadeelde, dit voordeel in de regel op de schadevergoeding moet worden toegerekend wanneer de benadeelde zonder de fout niet van het voordeel had genoten.
  • Manifest gebrekkig onderhoud: Wanneer het goed vóór het schadegeval in een slechte staat verkeerde door nalatig onderhoud of gebruik van de eigenaar, kan de rechter toch een vetusteitsaftrek toepassen.

Verhaal door de verzekeraar

De betreffende rechtspraak is ook van belang voor de vergoeding die de verzekeraar aan zijn verzekerde betaalt in het kader van een zaakschadeverzekering. In de regel zal de verzekeraar thans een vergoeding zonder aftrek van vetusteit moeten uitbetalen, tenzij contractueel anders werd bedongen. Doorgaans voorziet het gros van de polissen in een vergoeding in werkelijke waarde.

De vraag stelt zich thans wel of de verzekeraar die zijn verzekerde toch in nieuwwaarde vergoedt het risico draagt wanneer één van de voormelde uitzonderingen zal worden ingeroepen wanneer hij verhaal uitoefent op de aansprakelijke derde. De rechtspraak zal het uitwijzen.

En wat met het economisch totaal verlies?

We spreken van een economisch totaal verlies wanneer het verschil tussen de werkelijke waarde van de zaak voor het ongeval en de wrak- of restwaarde lager ligt dan de herstellingskosten en het dus niet verantwoord is de zaak te laten herstellen.

In het geval van een economisch totaal verlies van een voertuig wordt door een expert de werkelijke waarde van het voertuig bepaald. Indien de schadelijder er voor kiest om het voertuig te verkopen, zal hij een wrakwaarde ontvangen en zal hij het verschil kunnen vorderen van de aansprakelijke derde.

De vraag stelt zich ook hier of in de toekomst de nieuwwaarde van het voertuig zal begroot worden en het verschil met de wrakwaarde zal kunnen worden gevorderd van de aansprakelijke derde. Het lijkt er op dat wat voertuigschade betreft de nieuwwaarde nog niet meteen de regel zal worden, maar ook hier zal de rechtspraak het moeten uitwijzen.

Meer informatie?

Hebt u hier vragen over? Advox Advocaten helpt u hier graag bij verder. U kan ons steeds vrijblijvend contacteren via secretariaat@advox.be of 03/633.30.77.