Vooreerst moeten er vragen gesteld worden bij dit TV-concept en of het in overeenstemming is met het belang van het kind. Het belang van het kind moet immers ten allen tijde primeren. Niet toevallig voorzien zowel het Europees verdrag van de mensen, het internationaal verdrag voor de rechten van het kind en onze grondwet, allen in een principe dat iedere rechter bij elke beoordeling als eerste beoordelingscriterium het belang van het kind moet in acht nemen.
Gebeurt dit hier ook?
Wanneer we de eerste signalen lezen, lijkt het vooral te gaan over individuen die een kinderwens hebben, en bewust in het co-ouderschap willen stappen. Het gaat dus over de ouders en hoe zij het ouderschap beleven, maar nergens lezen we of dit nu wel of niet in het belang van het kind is. Deze vraag wordt met name cruciaal wanneer vastgesteld wordt dat de wens van de individuen omtrent een bepaald aspect van de kindregeling niet meteen overeenstemt met de regeling die het meest aangepast is voor dit kind. Hoe gaat men dit dan oplossen?
Hier komt meteen de vraag van co-ouderschap centraal te staan.
Wordt immers juridisch co-ouderschap bedoeld of doelt men eerder op gelijk verdeeld verblijf waarmee co-ouderschap al te vaak verward wordt.
Enerzijds betreft juridisch co-ouderschap de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag. Concreet betekent dit samen beslissingen nemen in het belang van het kind in het kader van de opvoeding, opleiding en al hetgeen wat daarbij komt kijken. De concrete invulling qua verblijf staat hier geheel los van.
Anderzijds is er het verblijfsco-ouderschap waarbij gekozen wordt voor een regeling van verblijf van het kind in gelijke mate bij beide ouders. Alhoewel vaak gedacht wordt dat er in België een principieel recht is op een gelijk verdeeld verblijf, is dit in werkelijkheid niet zo.
Rechters zijn verplicht om het gelijk verdeeld verblijf in overweging te nemen wanneer één van beide ouders erom zou vragen, maar diezelfde rechter is steeds verplicht om op zoek te gaan naar de meest gepaste regeling voor het kind op basis van de voorliggende elementen. Indien ouders dus kiezen voor bewust verblijfsco-ouderschap (zoals VTM het thans lijkt voor te stellen), moet opgemerkt worden dat een rechtbank dit ten allen tijden kan aanpassen omwille van het belang van het kind.
Dit leidt bijvoorbeeld al meteen tot problemen onmiddellijk na de geboorte van het kind aangezien uit heel wat studies is gebleken dat een gelijk verdeeld verblijf voor een zeer jong kind geen optie is, niet enkel omdat er bijvoorbeeld borstvoeding gegeven wordt, doch ook omdat een kind van die leeftijd niet het nodige besef van tijd en ruimte heeft dat het nodig heeft om op een aangepaste manier op te groeien in een gelijk verdeeld verblijf. Hierbij wordt vaak verwezen naar psychologische studies en het primair ouderschap waarbij de hechting van het kind centraal staat.
Partijen kunnen dus wel kiezen voor bewust verblijfsco-ouderschap, maar in realiteit zal een rechter op verzoek van één van beide ouders toch een andere, meer aangepaste, regeling opleggen en aldus zou dit principe totaal zonder voorwerp zijn.
De tot nu toe onduidelijke communicatie van VTM roept zoals eerder geschetst onmiddellijk enkele juridische vragen op. Met name valt op dat het belang van de ouders voor VTM centraal lijkt te staan en dit zonder enige beoordeling van het belang van het kind. Het valt dan ook af te wachten hoe dit verder wordt geduid.
Waar VTM nu melding maakt van bewust co-ouderschap, valt het in de praktijk veel vaker voor dat ouders, naar aanleiding van een breuk, zonder het te willen geconfronteerd worden met het aspect van het gezamenlijk opvoeden van het kind in twee verschillende gezinnen.
De juridische vragen die hierboven gesteld worden omtrent het gedeeld ouderschap komen dan ook dagdagelijks voor. Immers, ook na een breuk staat de vraag omtrent het belang van het kind altijd centraal en geldt dit altijd als eerste beoordelingscriterium.
Indien u hieromtrent vragen zou hebben, kan u uiteraard altijd bij ons kantoor terecht.