Recht voor ú

Mijn kind wil op kot. Wat met de kosten?

Je kind studeert binnenkort af aan het middelbaar onderwijs en wenst volgend jaar een studie aan te vatten aan een Hogeschool of Universiteit. Soms is de onderwijsinstelling niet vlot bereikbaar en wilt je kind “het kotleven” ervaren. Dit brengt natuurlijk een heel nieuw kostenplaatje met zich mee, waarbij gescheiden ouders zichzelf afvragen wie wat dient te betalen. We maken jou wegwijs in de mogelijkheden.

De kosten van de studentenkamer zijn een buitengewone kost.

De kosten van een kot (huurgelden, nutsvoorzieningen, …) worden in de regel gekwalificeerd als buitengewone kosten. Dit betekent dat deze kosten in principe niet vervat zitten in de alimentatie en het groeipakket, maar deze afzonderlijk afgerekend kunnen worden.

Sedert 22 april 2019 heeft de wetgever een lijst van buitengewone kosten vastgelegd  in een Koninklijk Besluit (hierna: KB) : zie hier. Deze lijst wordt doorgaans door de rechtbanken en hoven toegepast, alsook door notarissen opgenomen in een echtscheiding bij onderlinge toestemming. De ‘kosten verbonden aan de huur van een studentenkamer’ staan standaard mee opgenomen in die lijst van het KB van 22 april 2019.

Wel is het mogelijk om in een overeenkomst af te wijken van deze standaardlijst of aan de rechtbank te vragen anders te beslissen : kijk dus zeker uw vonnis/arrest/overeenkomst na. 

Overleg en akkoord 

Met een regeling over buitengewone kosten gaan ook modaliteiten gepaard.

Zo voorzien de meeste regelingen, alsook het KB van 22 april 2019, dat de buitengewone kost het voorwerp moet uitmaken van een voorafgaandelijk overleg en akkoord. Als uw kind op kot wilt, zal u dus eerst met de andere ouder moeten overleggen of deze kost gemaakt kan worden.

Volgt er een akkoord, dan is het eenvoudig: de kosten worden verdeeld.

Als er geen akkoord is, is het moeilijker. In dat geval kan de ouder naar de familierechtbank gaan en zal de familierechtbank moeten bepalen of de kosten van het kot al dan niet verantwoord zijn en of beide ouders dus al dan niet moeten delen in deze kosten.

De rechtbank zal bij deze beslissing rekening houden met o.m. volgende elementen:

  • Financiële mogelijkheden van de ouders
  • Bereikbaarheid van de onderwijsinstelling
  • Studiekeuze
  • Reeds doorlopen studieloopbaan
  • Andere kinderen die reeds op kot zouden gaan
  • Thuissituatie bij beide ouders

Het is dus een belangrijke eerste stap om na te gaan of de andere ouder zal delen in de meerkosten. Let op: er moet een akkoord zijn over zowel het op kot gaan, als over de effectieve kostprijs (er is immers een verschil tussen een kot van 400 € per maand en een kot van 800 € per maand).

Verdeling van de kotkosten en behoud van een onderhoudsbijdrage? 

“Nu mijn kind op kot zit, is de verblijfsregeling toch aangepast? Dan wordt mijn onderhoudsbijdrage toch herzien? “ Dit is een vraag die we vaak te horen krijgen en waarvan het antwoord afhankelijk is van alle feitelijke elementen.

Er zijn verschillende mogelijkheden om het nieuwe kostenplaatje aan te pakken.

In de meeste gevallen zullen ouders de bijkomende kosten verdelen (huurgeld, nutsvoorzieningen,…), waarbij de ene ouder de gelden ‘voorschiet’ en nadien afrekent, waarnaast ook nog steeds een onderhoudsbijdrage betaald wordt zoals voordien. Het kind komt namelijk nog steeds naar huis in de weekenden, vakanties en studeerperiodes en er is dus ook nog steeds een bijdrage in natura. Bovendien omvat een onderhoudsbijdrage ook kosten zoals de huisarts, kapper, kledij, gewone medicatie,… (tenzij deze mee zijn opgenomen in jullie bijzondere kostenregeling) en stoppen ook deze kosten meestal niet wanneer een kind op kot gaat.

Het zogenaamde weekgeld/leefgeld, indien van toepassing, wordt dan (gedeeltelijk) betaald door de ouder die het groeipakket en de onderhoudsbijdrage ontvangt.

In veel gevallen zullen ouders (en zo ook soms de rechtbank) creatief omgaan met de nieuwe situatie.

Forfaitaire (hogere) onderhoudsbijdrage?

Zo besloten Familierechtbanken in het verleden al dat het soms meer werkbaar is om een forfaitaire onderhoudsbijdrage te bepalen die rekening houdt met de kosten die gepaard gaan met het kot. Het komt dan toe aan de ouder die de forfaitaire onderhoudsbijdrage ontvangt om het beschikbare budget te beheren en de betalingen te doen.

Werken met een kindrekening?

Ook kan er beslist worden om te werken met een gezamenlijke kindrekening op naam van beide ouders, waarop beide ouders een bijdrage storten en waarna de kosten dan betaald worden vanuit de kindrekening. Dit kan bv. een goede oplossing wanneer het kind buiten het verblijf op kot nog bij beide ouders inwoont. Dit systeem kent ook een groot voordeel m.b.t. de transparantie van de te betalen kosten.

Rechtstreekse bijdragen aan het kind?

Ten slotte kan het ook opportuun zijn dat het kind (een deel van) de beschikbare gelden zelf beheert. Het kind is namelijk meerderjarig en kan zo zelf een financiële verantwoordelijkheid nemen. In dat geval dient duidelijk te worden omschreven welke kosten door het kind zelf dienen betaald te worden en welke kosten nog afzonderlijk dienen te worden afgerekend (men kan o.m. denken aan onvoorziene medische kosten).

In al deze systemen kan dan ook het groeipakket op een bepaalde manier toegewezen en verrekend worden.

Niet één juiste benadering

Wanneer een kind meerderjarig is én op kot verblijft, is er niet één juist oplossing. Er spelen veel factoren mee om te bepalen welke kostenstructuur het meest gepast is (al dan niet zelfstandigheid, verblijfsituatie in de weekenden, financiële situatie van de ouders,..).

Samen kunnen we zoeken naar de meest geschikte regeling.

Voor meer informatie kan u ons contacteren op het nummer 03/653.32.63 of via administratie@advox.be

Tine De Backer

tags