Recht voor ú

De alternatieve vervoersmiddelen aan banden gelegd?

Na het dramatische ongeval in het Nederlandse Oss rijzen er veel vragen over het gebruikte vervoersmiddel. De begeleidster vervoerde de kinderen in een ‘stint’, ofwel een elektrische bolderkar. Nu iedereen meer en meer vertrouwd raakt met de aanwezigheid van de speed-pedelec in het verkeer, zien we ook andere en bijzondere vervoersmiddelen opduiken voor korte afstanden. Zo kijkt bijna niemand nog op van een volwassene op een elektrische step of op een hooverboard of een segway. Maar de vraag is: wat zijn de juiste regels voor het gebruik ervan? Waar horen deze vervoersmiddelen thuis op de weg en wie mag ze besturen?

Voortbewegingstoestellen

De ‘stint’ behoort – net zoals de step en de segway – tot de juridische groep van de‘voortbewegingstoestellen’. Deze categorie werd in 2007 ingevoerd en is vooral aantrekkelijk voor korte afstanden. Er wordt in de wet een onderscheid gemaakt tussen de niet-gemotoriseerde en de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen. Elk voertuig dat geen rijwiel is en door middel van spierkracht wordt voortbewogen is een niet-gemotoriseerd voortbewegingstoestel (bv. rolschaatsen, skateboard, …). Een gemotoriseerd voortbewegingstoestel is elk motorvoertuig met twee of meer wielen dat niet sneller kan dan 18 km/u. Afhankelijk van de snelheid worden de gebruikers gelijkgesteld met voetgangers (stapvoets – 6 km/u) of met fietsers. De enige vereiste voor het gebruik van een gemotoriseerd voortbewegingstoestel is minstens 16 jaar oud zijn. Een (familiale) verzekering is eveneens niet verplicht, maar – net zoals bij de speed-pedelec – wel aangewezen.

Veiligheid voorop?

De voortbewegingstoestellen zijn dus maar aan bitter weinig regels onderworpen omdat ze in 2007 nog niet alom vertegenwoordigd waren in het verkeer. In het licht van het ongeval in Oss gaan er meer en meer stemmen op om deze voortbewegingstoestellen – en dan voornamelijk de gemotoriseerde – aan banden te leggen. De gebruikers ervan begeven zich immers op de openbare weg en worden dus blootgesteld aan de risico’s ervan. De producent van de ‘stint’ benadrukte dat er in Nederland cursussen worden aangeboden over het juiste gebruik ervan. Deze cursus is evenwel niet verplicht, niettegenstaande de meeste (kleine) ongevallen net gebeuren door foutief gebruik. De opmars van deze vervoersmiddelen is voor de wetgever aldus een uitdaging! Voorzichtigheid én correct gebruik is hoe dan ook geboden, doch dit is een vereiste voor iedereen die zich op de rijbaan begeeft.